Anemoon (Anemone spp.)

Herkomst

De anemoon is een veelzijdig geslacht uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae) en komt van nature voor in Europa, Azië, Noord-Amerika en het Midden-Oosten. De naam Anemone komt van het Griekse woord ánemos, dat “wind” betekent — vandaar ook de bijnaam windbloem.

Er bestaan zowel voorjaarsbloeiende als herfstbloeiende soorten, elk met hun eigen oorsprong en eigenschappen.

Kenmerken

Anemonen zijn kruidenachtige planten met opvallende bloemen en fijn ingesneden bladeren. De bloemen zijn meestal enkelvoudig, met 5 tot 20 bloemblaadjes in kleuren zoals wit, roze, rood, blauw of paars. De bloeiperiode hangt af van de soort:

  • Anemone blanda (Oosterse anemoon): bloeit in het vroege voorjaar
  • Anemone coronaria: kleurrijke, opzichtige bloemen in de lente en zomer
  • Anemone hupehensis of Anemone × hybrida (herfstanemoon): bloeit van augustus tot oktober

Hoogte varieert van 10 cm tot wel 1,2 meter, afhankelijk van de soort.

Toepassing

Anemonen worden veel gebruikt als:

  • Vaste planten in borders, rotstuinen of onder bomen
  • Snijbloemen – vooral Anemone coronaria is populair in boeketten
  • Bodembedekkers of bloembollen voor verwildering
  • Ideaal voor bij- en vlindertuinen, vooral de herfstbloeiende soorten

Ze zijn doorgaans winterhard, vragen weinig onderhoud en brengen veel kleur.

Wist je dat men in de oudheid geloofde dat anemonen groeiden uit de tranen van de liefdesgodin Aphrodite? Volgens de Griekse mythe ontstond de bloem toen zij huilde om de dood van haar geliefde Adonis – vandaar dat de anemoon vaak symbool staat voor vergankelijkheid en liefde.