Lampenpoetsersgras (Pennisetum alopecuroides)

Herkomst

Lampenpoetsersgras is een siergras dat van oorsprong voorkomt in Azië en Australië. Het behoort tot de grassenfamilie (Poaceae) en is sinds de 20e eeuw populair geworden in Europese tuinen vanwege zijn sierlijke uiterlijk en lage onderhoudsbehoefte. Lampenpoetsersgras vindt zijn oorsprong in Oost-Azië en delen van Australië. Van oudsher groeide het in graslanden en open bossen, waar het bekendstond om zijn sierlijke pluimen. In de 20e eeuw werd het ontdekt door tuinontwerpers in Europa en Noord-Amerika en al snel populair als siergras vanwege de luchtige structuur, lange bloei en natuurlijke uitstraling. Door zijn aanpassingsvermogen en sierwaarde kreeg het een vaste plek in moderne tuinbeplanting en prairietuinen.

Kenmerken

Dit gras is een meerjarige, polvormende plant die ongeveer 60 tot 120 cm hoog kan worden. Het heeft smalle, overhangende groene bladeren die in de herfst geel tot strobruin verkleuren. De bloeiwijze bestaat uit zachte, borstelvormige aren die doen denken aan oude lampenpoetsers – vandaar de naam. Deze bloempluimen verschijnen in de late zomer tot het najaar en kleuren van crème tot paarsachtig.

Toepassing

Lampenpoetsersgras wordt vooral gebruikt als siergras in tuinen en landschapsontwerp:

  • Borders en perken: het zorgt voor een luchtige, natuurlijke uitstraling en combineert goed met vaste planten.

  • Solitaire beplanting: door de sierlijke bloempluimen is het een blikvanger, ook in potten op terrassen.

  • Natuurlijke tuinen: aantrekkelijk voor bijen en vlinders, en mooi in combinatie met andere prairieplanten.

  • Winterstructuur: het gras behoudt zijn vorm in de winter, wat zorgt voor structuur en beweging in de tuin, zelfs in het koude seizoen.

Lampenpoetsersgras is gemakkelijk te onderhouden, vraagt weinig voeding, en is goed bestand tegen droogte. In het voorjaar kan het worden teruggesnoeid om nieuwe groei te stimuleren.